Toerenteller

Op de stekker van de ttl (toerenteller) zitten vier aansluitingen. Op de ttl zelf zijn deze doorverbonden dus er blijven er drie over. Op de toerenteller zelf zijn er drie kleuren draad te vinden: rood, geel (2x, zijn doorverbonden) en blauw. De rode heeft een contactplus nodig, deze kun je evt ergens anders mbv een multimeter opzoeken. De blauwe kun je aan de massa van de auto leggen. De gele hoef je niet naar de bobine door te trekken maar kun je van de zekeringtray afhalen. Op de zekeringtray (zekeringhouder) zit rechtsachter een bruine stekker met 10 aansluitingen, genummerd. Niet al deze aansluitingen zijn in gebruik.
Bij een 1400 zit, als het goed is, in de 10e aansluiting, geen
stekkertje. Deze kun je dan als puls voor je toerenteller gebruiken. De 10-polige stekker kun je openklappen waarna je er een stekkertje aan toe kunt voegen. Het is dus verstandig even van de sloop een stekkertje uit een zekeringhouder te trekken, waar je het afzonderlijke metalen stekkertje uit kunt halen, en in de buine 10-polige kunt stoppen. Bijna alle stekkers op de zekeringtray kun je uit elkaar halen, neem bij voorkeur eentje met niet van die hele dikke draden zoals de rode en witte draden van het contactslot. Voordat je gaat testdraaien, de bruine 10-polige wel weer terugplaatsen anders loopt de motor niet, de ontsteking wordt ook door deze stekker gevoed.

IJsbrant Smitt's BX pages